Kwaliteitscontrole van dons

Een van de belangrijkste activiteiten van ieder atelier is het het bepalen van de donskwaliteit. Meteen bij binnenkomst van een nieuwe batch wordt een eerste monster genomen. Met iedere wasgang en na iedere stap in het verwerkingsproces worden nieuwe steekproeven gedaan. Is het dons zuiver? Wat is het zuurstofgehalte? Is het dons voldoende elastisch? Pas wanneer alle controles zijn uitgevoerd, wanneer alle resultaten vanuit het laboratorium bekend zijn, wordt het dons vrijgegeven voor verdere verwerking.

Kwaliteitscontrole van dons in het laboratorium

Controle na de laatste wasbeurt

Bepaling donskwaliteit in 6 stappen

1) Determinatie

In eerste instantie wordt bepaald of het ganzendons of eendendons betreft. Met het blote oog is het niet duidelijk of we met eenden- dan wel met ganzendons te maken hebben. Met behulp van een vergrootglas kan een geoefend oog het verschil zien: de kleine knoopjes op de haartjes verschillen qua grootte en positie. Bij ganzendons zijn deze knoopjes wat groter, en ze bevinden zich eerder in het midden dan aan het einde van de haartjes.

2) Bepaling van het aandeel aan geschikte donsvlokken

Vervolgens wordt de kwaliteit van het basismateriaal bepaald via een analyse van drie gram basismateriaal. Wat is het donspercentage en welke percentages ‘bijproduct’ zit er in deze drie gram? Het bijproduct bevat 1) gebroken dons, 2) veertjes en 3) andere bestanddelen.

controle donskwaliteit

3) Bepaling van de vulkracht

Belangrijkste aspect van de donskwaliteit is de vulkracht. Deze wordt weergegeven in “mm/30gram” of in CUIN. De vulkracht geeft de kracht aan waarmee het dons zich weer ‘ontvouwt’ nadat het een tijd lang in elkaar is gedrukt. Hoe hoger het dons opkomt, hoe meer lucht het dons kan bevatten en des te beter het dons ons warm zal houden.

Vulkracht in CUIN

4) Bepaling van de zuiverheid

De zuiverheid of transparantie van het dons wordt ook beoordeeld. Na iedere wasbeurt wordt het gebruikte water in een cilinder gegoten. Op de bodem van de cilinder is een zwart kruis aangebracht. Als dit kruis bij een vulhoogte van 30cm nog herkenbaar is, dan is het dons goed genoeg gewassen en geldt zij officieel als ‘zuiver’. Wanneer het dons als ‘onzuiver’ gekwalificeerd wordt, volgt een extra wasbeurt.

Natuurlijk kent ieder atelier zijn eigen regels: Kauffmann bijvoorbeeld neemt pas genoegen met herkenbaarheid bij een hoogte van 80 cm.

5) Bepaling van het zuurstofgehalte

Nadat het dons als ‘zuiver’ en ‘transparant’ gekwalificeerd is, wordt het zuurstofgehalte gemeten. 100 gram testmateriaal is genoeg om dit gehalte vast te stellen. Met de zuurstofproef kunnen eventuele schadelijke stoffen, welke niet met het blote oog waarneembaar zijn, worden opgespoord.

Maatcilinder met vloeistof

6) Bepaling van het restvetgehalte

Als laatste kwaliteitsbepaling wordt het restvetgehalte gemeten. Dit is een belangrijk criterium. Dons met een te laag restvetgehalte (minder dan 0,7%) is kwetsbaar en gaat minder lang mee. Als het restvetpercentage te hoog is (meer dan 2%), zal het dons onaangenaam kunnen gaan ruiken.